Home Publicaties Actueel 83 Public Domain
 

Varia 83

De Z80 bestaat nog

Oudere computeraars onder de lezers zullen zich nog wel de allereerste kleine computertjes herinneren met een Z80 CPU erin. Een bekend voorbeeld is de legendarische ZX81 van Sinclair met ingebouwd Basic. De firma ZiLOG vierde kortgeleden het 25-jarig bestaan van de Z80 CPU. Want je zal het geloven of niet: die wordt nog steeds gemaakt en gebruikt. De pluspunten van de Z80 vroeger waren: er komen zoveel handige signalen uit de pootjes. Bijvoorbeeld Ras/Cas signalen voor dynamische geheugenchips, een seriële poort enz. Voor de programmeur was deze CPU heel makkelijk te hanteren. Interrupts lieten zich snel afhandelen doordat er al een user- en een supervisor-mode bestonden. De jaren zijn niet ongemerkt aan deze CPU voorbijgegaan en als er vraag naar was werd er weer iets bij ingebouwd. Om te beginnen is de adresruimte opgerekt naar 16 Mb (net zo groot als in onze Falcon dus) en zijn er poorten bijgekomen. Om eens wat kreten te slaken: UART, DMA, Serial HDLC en LAN, Analoog modem (v32 enz), I2C bus, digitaal modem (G.Lite), A/D en D/A converters, timers realtime klok enz. Ook heeft de CPU tegenwoordig echte MMU zodat geheugenbereiken vertaald en beschermd kunnen worden zoals onze 68030 CPU in TT en Falcon dat ook kan (maar wat helaas zelden wordt gebruikt). Er zit tegenwoordig zelfs een compleet TCP-IP stack in de Z80-chip. Qua prestaties is de CPU natuurlijk niet een superman, een 80 MIPS worden gehaald en bij een prijs van 5 dollar per chip zijn ze ideaal voor gebruik in Internet koffiemachines en broodroosters.


Gamma-waarde

Voor de rekenkundig begaafden onder de lezers zal ik het eens op een andere manier uitlegen. Mijn beeldscherpje kan kleuren weergeven. Niet erg veel kleuren want mijn Falcon kan maar 16-bits kleur weergeven op die monitor. Gebruik van 24-bits kleur is een beetje overkill want als ik bekijk hoeveel pixels mijn beeld bevat zijn dat er 600 x 400 oftewel 240.000 stuks. En meer kleuren dan er pixels zijn is nergens goed voor. Met 65.000 kleuren zit je een beetje krap, dat moet ik toegeven. Maar de vraag is: 'hoe geeft mijn monitor die kleuren weer?' Technisch gezien zou een ideale monitor bij een RGB waarde voor alle kleuren van 127 de helderheid precies in het midden liggen, als de monitor goed is afgeregeld. Ten eerste moet het kontrast van het scherm maximaal zijn want anders vallen te lichte en donkere kleuren uit de boot. De helderheid moet zo hoog staan dat zwart nog net zwart is en niet grijzig zwart. Dan heeft je monitor het grootste kleurbereik dat die kan weergeven. Staat die te donker dan kunnen b.v. de tinten tussen 0 en 10 op een hoop gegooid worden tot zwart. Dus onderscheiden in donkere kleuren verdwijnen dan. Maar helaas, als je gaat meten aan de helderheid van het scherm dan zal je zien dat een een RGB kleur van 50 procent wit niet halverwege uitkomt kwa helderheid (0,5) maar lager b.v. 0,22. Ga je veel meetpunten verzamelen dan krijg je een grafiek die zich met een exponentiële functie laat beschrijven (bij benadering). Nu komt dus die beeldscherm-gamma tevoorschijn. De functie (x/255) tot de macht gamma. Is gamma gelijk aan 1 dan is de monitor volledig lineair in de kleurenweergave. Maar meestal is de gamma van een monitor ongeveer 2,8 of bij dure Trinitron beeldbuizen 2,2. Dit is de reden dat eenzelfde RGB-plaatje op een Intel PC er donkerder uitziet dan op een Mac waar vaak een beter grafisch scherm aanhangt met een lagere gammawaarde. De RGB waarde 127 levert bij een 2,2 gamma op: 127/255 tot de macht 2,2 is (afgerond) 0,22 en niet de ideale 0,50. Gelukkig komt ons oog ons te hulp. Lichthoeveelheden werken bij ons ook niet lineair maar logaritmisch. Men heeft internationaal geregeld hoe men kleurervaringen moet optekenen. En daaruit blijkt dat ons oog tevreden is als de gamma in de buurt van de 1,8 ligt. Dan ziet ons oog de kleurverschillen 'in proportie' ten opzichte van elkaar. Maar helaas, we verliezen aan kleurweergave. Stel dat je zo hebt ingesteld dat voor de waarde blauw 90 het beeldscherm de waarde 100 moet krijgen. Dan zitten er in het bereik (we gaan met hele stapjes) van de 0 tot 90 nog honderd stapjes. Er vallen dus tien gaten als het ware. Met andere woorden: de kleurweergave is minder dan wat de 24-bits zouden toelaten. Vandaar dat er steeds meer geroepen wordt dat er 32-bits kleur (3x10 bit) moet komen. Dan kan je nog eens een bitje missen en toch truecolor van 24 bit weergeven zonder verlies. Trouwens ook uit de hoek van de scanner-makers komen dergelijke wensen. Stel dat je een nogal donkere dia inscant. Dan ga je die nabewerken en b.v. ophelderen. Had je om te beginnen dan 24-bits kleur dan gooi je kleuren weg voor de latere weergave. Maar had je 32-bits kleur dan zou je na bewerking nog altijd voldoende overhouden voor een volledig 24-bits kleurenplaatje.

GSM wereldwijd?

Terugkijkend was Europa heel erg gauw erbij met het maken van een gemeenschappelijke standaard die we nu GSM noemen. In de USA wordt dat maken van een standaard overgelaten aan de marktwerking. Met als gevolg een chaos aan onderling niet-communicerende systemen met veel achterhaalde techniek en oude standaards. Dat je in heel Europa met hetzelfde telefoontoestel mobiel kan bellen is voor Amerikanen een wonder. De rest van de wereld heeft het Europese systeem overgenomen en dat zijn nu al 120 landen! Wat er aan gaat komen zijn uitbreidingen van GSM die dataverkeer (en niet alleen dus digitaal geluid) mogelijk maken of anders gezegd: mobiele Internet telefoons. De grootte van het venstertje is het enige grote probleem. De oplossing die daarvoor gevonden is: de deksel-constructie zoals we die ook van video-camera's kennen: een redelijk groot uitklapbaar schermpje. Natuurlijk probeert ook Microsoft mee te doen met een uitgeklede Windows-versie als operating systeem in de toekomstige telefoons. Maar dat lukt niet. De grote mobiele-telefoon fabrikanten zoals Nokia en Ericson hebben nee gezegd. Heel tekenend in deze is de melding van Eclipse International dat 1/5 van het personeel op straat zet. Deze firma maakt gereedschappen voor programmeurs die met Windows CE aan de slag moeten gaan. En de omzet blijft achter bij de prognoses van Microsoft. En het is al eerder gezegd: realtime operating systemen die synchronisatiemogelijkheden hebben met externe apparatuur zijn heel andere dingen dan operating sytemen voor administratief gerichte PC-computers. Wij zien het gebruik van mobieltjes in de openbare ruimte als en plaag, maar in veel arme landen is GSM een uitkomst. Het probleem van die landen is: kabels leggen is extreem duur en niemand wil erin investeren en het risico van beschadingen en verdwijning is hoog. Koper is nu eenmaal veel geld waard. Maar met GSM wordt een telefoonnet wel betaalbaar aan te leggen. Met radio-straalverbindingen tussen de GSM-stations zijn geen (aardse) draden nodig en met kleine generatoren ter plekke is de electriciteitsvoorziening ook geregeld. Al diverse malen is gebleken dat bij natuurrampen het mobiele net blijft functioneren. Ook is deze infrastructuur te beveiligen tegen dieven, rovers, bendes, terroristen en andere vijanden, vrijheidsstrijders, criminelen e.d. In Europa is men in Portugal gestopt met verder uitbreidng van de landlijnen voor telefonie. De geologische structuur van het landschap met zijn oost-west lopende dalen maakt het mogelijk om met tamelijk weinig stations veel mensen te bereiken. Ook zijn er nieuwe beroepen ontstaan: telefooncelbeheerder in India b.v. of telefoon juffrouw in Bangla Desh. Daar kan een heel dorp profiteren van de aanwezigheid van een GSM-toestel voor openbaar gebruik. En het blijkt dat de boeren gauw door hebben dat een telefoontje naar de grote stad loont om te weten wat de marktprijzen van hun producten zijn. Op slag is de onderhandelingspositie tegenover de beruchte tussenopkopers verbeterd. Zelfs in Ivoorkust hebben de boeren door dat ze niet zomaar hun cacao en koffie moeten verkopen maar eerst eens moeten bellen naar Londen waar de dagprijzen van hun exportwaren worden vastgesteld. Zelf ons Ministerie van Defensie heeft het mobieltje ontdekt. In het kampementen van de Militairen op de Balkan komen kleine GSM-stations die direct doorverbinden met Nederland voor binnenlands tarief. Wel zit er op de stations een grote 'uit' knop die de commandant kan indrukken voor het geval dat er echt iets gebeurt en de informatievoorziening 'gestuurd' moet worden.

DVD sneller

Er zijn wel grapjes gemaakt over die race bij CD-spelers voor computers: momenteel ligt de leessnelheid op 40 tot 50 maal. Het laatste jaar is dit niet verder gestegen en gelukkig hebben fabrikanten wel verbeteringen aangebracht waardoor het 'helicopteren' niet meer zo erg is. Bij DVD-spelers gaan ze ook zo'n wedren houden. Pioneer komt met een 10x drive dus anderhalf uur film zie je in 9 minuten aan je oog voorbij snellen. Ook aan je oor natuurlijk en dat hoge gesnater dat uit de luidsprekers komt is niet om aan te horen. Dit laatste is natuurlijk een grapje want de leessnelheid is vooral van belang voor DVD-disks met data erop. Dan is het leuk om met 13,5 Mbyte/s er data uit te krijgen. Maar er zijn talrijke redenen voor het apparaat om het wat kalmer aan te doen (foutencorrectie, oversampeling) wat in de praktijk neer komt op een uiteindelijke 7x leessnelheid. Het zal u niet verbazen dat ook nu weer de drives last krijgen van helicopter-efefcten. Soms is het lawaai bij het ronddraaien zo groot dat je denkt in een kamer te zitten met een ouderwetse ratelende filmprojector. Niets kopen dus zou ik maar zeggen! Wat ik Pioneer wel moet toegeven is dat ze een goede oplossing hebben voor het inbrengen van de disks: gewoon in een gleuf stoppen net zoals je bij een floppydisk doet. Dus niets geen gekeutel met schijfplateaux of caddies en aanverwante doosjes/cassettes waar je eerst je disk in moet stoppen voordat die in de drive kan. Laatste nieuws: voor de nieuwe iMac hebben ze heel intelligent ook deze gleuf-oplossing bedacht. Trouwens bij consumentenaudio kom ik ook nog steeds deksels en schuifladen tegen. Waarom zo moeilijk? Alleen CD-spelers in auto's werken met een gleuf voor de CD. Wat de verkeersveiligheid ten goede komt.

Data via het lichtnet

Het is mogelijk via het lichtnet signalen te versturen. Zo zettende electriciteitfabrieken de straatlantaarns aan en uit en schakelen ze meters over op dag/nachttarief. Je zou dus zeggen dat ze misschien wel behoefte hebben aan een methode om wat meer op dit gebied te doen (electronisch op afstand uitlezen van de electriciteitsmeter die een eigen 'internet IP-adres' heeft). Maar ja, het opzetten van een datanetwerk is niet iets voor electriciteitsmaatschappijen terwijl er voor de consument best wel meerwaarde in zit. Zeker nu de techniek het mogelijk maakt om 10 Mbit/s door de 230 Volt leiding te sturen (langzaamaan beetje bij beetje wordt de 220 Volt spanning omhoog gekrikt. Nu moeten we ongeveer op de 230 Volt zijn aangeland op weg naar de 240 Volt die over een jaar of 3 standaard gaat worden.). Het is niet de erste keer dat de electriciteitsmaatschappijen afscheid nemen van data-verbindingen. Al eerder zijn de glasvezelkabels die in hoogspanningsleidingen meelopen verkocht omdat 'ze geen verstand hadden van netwerken enzo'. De NS (spoorwegen) zijn zo slim geweest om een gedeelte van hun datanetwerk capaciteit (glasvezelskabels langs alle spoorwegen) gewoon te verhuren.

Game player

Afgelopen herfst onderhielden een aantal Jumbo-jets een luchtbrug tussen Azië en Amerika. De reden was het vervoer van 500.000 stuks van de Sega Dreamcast spelcomputer die al bij voorintekening verkocht waren. Bij ons heeft dit apparaat dat ongeveer 600 gulden kost weinig opzien gebaard. En dat is ook logisch. Erg veel meer dan de concurrenten heeft deze 128-bitter niet te bieden (nog). Games kosten 130 gulden per stuk en dat is voor veel mensen te duur. Ook moet je nog allerlei toebehoren erbij kopen zoals een auto-stuur met tegendruk dat net iets minder dan 100 gulden kost maar dat je helaas niet goed kan bevestigen wat het spelplezier heel negatief beinvloedt. Ook kan je met die Sega het net op voor e-mail en voor samenspel met andere remote-players. Maar zelfs met Kerstmis lukte het niet om in ons land overal voor lokaal tarief de server te bereiken. Dat wordt een aanslag op de telefoonrekening! Verder moet je een toetsenbord aanschaffen voor 75 gulden, wat tamelijk duur is. Verder zit er ter koeling in het apparaat een ventilator met als gevolg dat je ongeveer evenveel lawaai hebt als bij een notebook computer: het zoemt zachtjes voor zich uit.

Fotografie

Laten we eens wat zaken op een rijtje zetten over gewone fotografie en digitale fotografie. Maken we een diafoto dan hebben we bij gebruik van een ISO 100 film 12 miljoen kleurenpixels. Perfectionisten die op 6 bij 6 werken hebben een beeld met 35 miljoen pixels. Dit soort nauwkeurigheid halen digitale kamera's lang niet. Er wordt dan wel geadverteerd met 2 miljoen pixels op de lichtgevoelige CCD-chip maar deel dit even door drie om het aantal gekleurde beeldpunten te krijgen. Op een CD-chip zijn filters aangebracht waardoor een pixel of voor rood, of voor blauw of voor groen gevoelig is. Maar stel nu dat je een dia inscant met een daarvoor geschikte scanner die beschikt over een opzet daarvoor. Dan kom je vaak maar aan 600 dpi wat je aan half miljoen pixels oplevert. Maar bedenk wel: dit zijn dan kleurenpixels. Op die manier kom je wat betreft afdrukken uit de printer niet verder in beide gevallen dan 10 bij 13 cm. Meer kwaliteit zit er (letterlijk) niet in. Maar je kan een dia wel speciaal laten inscannen en b.v. op een Kodak Photo-CD laten zetten. En met een 4000 bij 3000 pixels om je hele kleinbeelddia te vatten kan je zelfs nog uitvergroten en een beeldgrootte op papier van A5-formaat halen. Een andere kwestie is de lichtgevoeligheid. Een gewone CCD-chip wordt ingesteld op ISO 100 en niet alle digitale kamera's hebben de mogelijk om dat op te voeren naar ISO 400. En kunnen ze dat wel dan krijg je erg veel ruis in de pixels. Het gevolg is dat je al heel gauw moet flitsen met een digitale kamera. Maar met film kan je makkelijk de ISO 800 gevoeligheid halen. En na wat overleg met je filmontwikkelaar wordt die grens opgeschroefd naar ISO 3200. Dan kan je zelfs bij wijze van spreken bij kaarslicht fotograferen! Je zou zeggen dat je dus wat meer flitsvermogen prima kan gebruiken bij een digitale camera. Maar niet allemaal hebben ze een aansluiting voor een extra blits. Zolang je tevreden bent met de ingebouwde flits van de digitale camera kan je tot op 3 meter de zaak beflitsen.

Een verdere complicatie is dat CCD-chips nogal gevoelig zijn voor overbelichting en dus wordt het lastig om meerdere flitsers tegelijk te gebruiken. Heel handig vinden de meeste mensen de automatische scherpstelling. Maar soms leent het onderwerp zich niet voor automatische scherpstelling of zijn de lichtcondities zo dat de automaat niet goed werkt. In dat geval kan je met een moderne kleinbeeldkamera de automatiek met een druk op een knop uitschakelen en zelf de scherpstelling aan de lens verdraaien. De meeste digitale kamera's zijn niet erg vriendelijk; vaak moet je twee menu's doorlopen op het schermpje voordat je de automatische scherpstelling kan afzetten. Kleinbeeldkamera's kunnen soms zonder batterijen werken en als ze toch stroom nodig hebben dan gaat de batterij z'n 20 films mee. Vergeet dat maar bij en digitale kamera: batterijen zijn al na 30 foto's leeg. Je moet dus met een paar accu's werken en voortdurend een oplader in bedrijf hebben. Ook doe je er goed aan om bij je digitale kamera ook wat geheugenmodules te hebben want vaak kan je niet meer dan 10 foto's kwijt in een module. Het grote voordeel van een digitale kamera is: het werkt zo snel. En dat is waar. Voordat je een film ontwikkeld hebt ben je weer uren verder en als je ook nog je foto digitaal naar de krant moet sturen dan moet je een scanner, modem en laptop op zak hebben. Iets anders is het wat de snelheid betreft: we zijn gewend om als je de knop indrukt dat je dan de sluiter 'klik' hoort zeggen. Direct. Maar bij de digitale kamera kan het tot een hele seconde duren voordat het beeld daadwerkelijk wordt vastgelegd. Dat is even wennen. Ga je al je dia's digitaal maken dan heb ik hier nog een tip: ga eens vragen hoeveel het kost bij de fotograaf of digiprint winkel. De kwestie is dat het wat betreft prijs/prestatie niet zo best gesteld is met film en diascanners. Voor prijzen tot 1000 gulden heb je geen goede kleurenweergave. Vooral in de donkere delen is te weinig kleur terug te vinden omdanks het feit dat het kleurbereik in de buurt van de 30 bits ligt. Veel handwerk is nodig om de scans na te bewerken. Wel komen ze allemaal in de buurt van de 3000 x 2500 pixels kleurpixels per kleinbeelddia wat voor foto's genomen met een middenklasse kamera voldoende is. Pas bij de duurdere apparaten (5000 gulden) krijg je een kleurdiepte van 36 bits en dan nog wordt vaak de kontrastomvang van een dia niet gehaald. Een goede diascanner is de Polaroid PrintScan 4000 voor meer dan 4000 gulden. Op dit moment (met Kerstmis) heeft Kodak een speciaal aanbod: 100 scans voor 100 gulden. Het is maar tijdelijk. Maar met 3072 x 2048 pixels op een CD is het heel redelijk. En je kan er zeker van zijn dat de kleuren kloppen: Kodak ijkt de boel heel goed. En het leuke is: je hoeft geen 12 Mb aan data binnen te laden om een beeld te zien: je kan ook met wat minder resolutie vaak uitkomen: 64 x 96 voor een beeldenboekje met postzegelgrote afbeeldingen op het scherm. Ook heeft (had?) Kodak een aanbieding: voor 25 gulden worden na ontwikkeling van de film de beelden op een Picture CD gezet in JPEG-format. Op die CD geven dan ook wat software (voor Windows) om aan de beelden te knutselen.

Goede verkoopcijfers

De handel in computers mag niet klagen over het afgelopen jaar. Het begon met slechte verwachtingen en sombere voorspellingen, maar het is allemaal op zijn pootjes terecht gekomen, wereldeconomisch gezien. In Europa hebben we bijgedragen aan een vergroting van de markt met 20 procent. Heel aardig maar toch niets vergeleken met Japan (+37%), USA (+23%) en Azie (+38%). Iedereen zat angstig te doen over de val van de beurzen in Azie, de aardbevingen en de andere rampen maar dat bleek allemaal doemdenken. Nu nog even wat echte cijfers waarbij je je iets kan voorstellen: in het derde kwartaal alleen al werden er 28 miljoen PC's verkocht in de wereld. Voor het hele jaar moet je dit cijfer met 4 vermenigvuldigen. Maar dan zit je nog met een groot getal waar je je weinig bij kan voorstellen. Stel dat de gemiddelde computer een kast heeft ter dikte van 33 cm. Dan stapelen drie stuks zich een meter hoog. Honderd miljoen PC's stapelen zich op tot 30 miljoen meter. Er gaan 1000 meters in een kilometer. Ik kom dan uit op 30.000 kilometer en dat komt al in de buurt van de omtrek van de aardbol als ik mij niet vergis.

SCSI

Ooit was Mac (naast onze onvolprezen Atari-computers TT en Falcon) de enige desktopcomputer met standaard een SCSI-aansluitmogelijkheid. Later kwamen er Mac's met een ingebouwde IDE-drive en met een SCSI-plug naar buiten net zoals onze Falcon computers. Maar tegenwoordig met die moderne iMac's kan je zelfs in geval van nood geen PCI-SCSI meer toevoegen! En laten we het niet hebben over PC's: daar is SCSI nagenoeg onbekend. Wel hebben al die moderne computers (ook onze Milan en de komende Phenix) een USB-poort. Daar gaan niet verschrikkelijk veel bitjes per seconde doorheen, maar beter iets dan niets. Nu kennen wij al jaren de Link-adaptor die zorgt dat de DMA- uitgang gebruikt kan worden door SCSI-disks. Er is een maar aan deze oplossing: dat interface moet ergens zijn stroom vandaan halen. En wel van de Term-Power lijn in de SCSI-kabel. Als er geen apparaat in de keten is dat deze spanning levert, lukt het niet om met de Link (of voor hetzelfde geld, voor de ICD) te werken. Een apart voedingsdraadje is nodig. Ik moest hieraan denken toen ik de test las van een USB naar SCSI converter: ook die heeft stroom nodig. Dat is geen probleem zou ik denken: in de USB zit een stroomdraadje. Maar dan heb je buiten de wet van Ellende gerekend. Want wat heeft Adaptec met zijn 200 gulden duur interface gedaan? Verzuimd om van de USB naar de SCSI-kant een draadje te leggen voor de Term-Power leiding. Want wat is de klacht: bij SCSI-2 moet je actief termineren. Daarvoor is stroom nodig. En heel veel apparaten (scanners, Zip-drive Jaz-drive) leveren die niet want de fabrikanten gaan ervan uit dat de SCSI van de computer die Term-Power levert en dat zij dat niet hoeven te doen dus. Dan staat je actieve terminator zonder stroom bij gebruik van het USB-SCSI interface. En dan werkt de boel niet.

Digitaal is beter

Dan begin zo langzamerhand ook duidelijk te worden aan de grote massa. Het begon allemaal met digitale horloges die voor een prijsje van een tientje preciezer de tijd aangeven dan een mechanisch horloge van 400 gulden. Nu hebben we de digitale telefoons. Die vindt men ook stukken beter. De tijd is nu gekomen dat 'digitaal' net zo gebruikt gaat worden als 'turbo' enige tijd geleden. "Met 'digitaal' erop moet het wel beter zijn" is de associatie. Wat kan er nu digitaal zijn aan een magnetron? Eigenlijk alleen het tijdklokje die een digitaal display heeft. En wat moet ik mij bij een auto voorstellen die digitale brandstofinspuiting heeft?

Microsoft heeft monopolie

Dat heeft een rechter in de USA uitgemaakt. Hoe erg dat voor Micosoft is, blijft onzeker en het kan nog jaren duren voordat er iets definitiefs vast zal staan, maar op dit moment is het wel heel lastig voor de regering (de presidentsverkiezingen zijn weer in aantocht en die verlammen de regering altijd). Microsoft is volgens vele belangrijke mensen de motor van de economie. En om over te gaan tot een opsplitsing in kleine Microsofts (Nanosofts?) is wel erg ingrijpend. Maar dan nog: sommige voorgaande pogingen om zo groot-kapitaal aan banden te leggen (Mobil Oil, AT&T) op die manier hebben gefaald. Microsoft heeft dan ook gekozen voor de vlucht naar voren: zoveel mogelijk overal van alles opkopen om overal een vinger in de pap te hebben. Zo gaan ze de RadioShack keten (electronische onderdelen) uitbreiden met 7000 Microsoft Stores in de filialen. Ook wordt er voor miljarden belang genomen in ales dat met kabel, TV en Internet te maken heeft overal ter wereld. De kwestie van de browsers is nu ook door de rechter opgehelderd. Het was fout van Microsoft om zijn Internet browser als applicatie onlosmaakbaar aan het operatingsysteem te koppelen. Ook de manier waarop Microsoft heeft geprobeerd dealers te weerhouden van het leveren van de concurrerende browser Netscape Navigator kon niet door de beugel. En als uitsmijter: 'het resultaat van dit alles is dat nu innovaties niet meer ontstaan alleen maar omdat ze niet in het belang van Microsoft zijn.'

Streepjescode antiek?

Verdwaalde huisdieren kunnen door de dierenhulpdienst terug gebracht worden bij de eigenaar vanwege een intern ingebracht identificatiechipje. Zo kan de verzorger van de pinguins in Artis zijn vogels ook uit elkaar houden. Dat onze weiden in de lente bevolkt worden door kalfjes met guitige gele landschapschoonbedervende oorflappen kan best anders. In iedere koe een identificatiechip die van een afstand electronisch uit te lezen is. Dan zijn tegelijk die identificatiehalsbanden voor de intelligente voederautomaat overbodig. Maar zo'n chipje kost al gauw een gulden. Voorwerpen kunnen veel makkelijker automatisch worden geidentificeerd met de streepjescode. Maar zou je dat niet kunnen vervangen door een plaklabel met een chipje erin? 'Op afstand kontaktloos uitleesbaar' is een oplossing voor veel zaken. Bankbiljetten b.v., postzegels, labels voor op de koffer voor de bagage-afhandeling op vliegvelden, en verzin maar verder. Stel dat je in de keuken een pak roerbakgroentemix staat. Je wil meer weten en je scant met de speciale Scan-it Muis die standaard is (we hebben ons naar de toekomst verplaatst inmiddels) het label oftewel de chip. De computer komt er achter dat er een internetadres in de chip zit, hij zoekt kontakt en je kan alles lezen over het product en recepten om het smakelijk te maken. Het enige 'maar' aan deze ontwikkeling is: je moet zo'n labelchip voor niet meer dan een paar cent per stuk kunnen maken en ze moeten milieuvriendelijk zijn. Dus silicium valt af als constructiemateriaal. Blijft over: organische halfgeleidende plastics. Bij Philips werken ze eraan. Het nieuwste is poly(3-hexylthiofeen) die goede geleidende eigenschappen heeft en zich kristalliseert in een patroon dat door de bevestigingslaag kan worden geforceerd. Nu kunnen ze 400 transistoren gebruiken om 48 bits informatie op te slaan. Voldoende in ieder geval voor de streepjescode. De uitleessnelheid is 1000 bits per seconde dus snel genoeg. Voor de constructie wordt uitgegaan van dun plastic folie. Er moeten in het totaal 6 lagen plastic één voor één worden opgebracht en belicht met UV-licht via maskers om patronen te maken. Voor de rest is het een kwestie van de juiste oplosmiddelen en als het kan wat beter plastic.

R.J. van der Kamp

Lobby-en

Deze zomer stonden in alle grote Amerikaanse kranten paginagrote advertenties van het 'Independent Institute'. De advertentie bevatte een open brief van 240 economen die de anti-trust processen tegen Microsoft maar belachelijk vinden. Maar ja, alleen al de naam 'Independent Institute' laat bij een journalist een belletje rinkelen. Dus werd de doopceel gelicht. De directeur verklaarde dat zijn organisatie geen opdrachten van derden aannam en dat ze met Microsoft niets te maken hebben. Het was wel eventjes slikken toen een rekening voor 150.000 dollar boven tafel kwam die hijzelf had gemaakt en die gericht was aan en betaald was door Microsoft. Nu hadden de journalisten een goede reden om verder te zoeken. Al gauw bleek dat er ook een pro-Microsoft boek was uitgegeven door ze en dat de auteur 200.000 dollar van Microsoft ontving. Inmiddels is het instutuut in de pers aan de kaak gesteld als een mantelorganisatie van Microsoft. Ook in Frankrijk doet men weer bitsig tegen alles wat uit de USA komt. Na een extra importheffing op typische Franse producten zoals kaas en wijn, is men wel in voor wat stennis. Zo is de Franse Consumentenorganisatie een rechtszaak begonnen tegen Microsoft wegen het dwangmatig bundelen van een voorgeinstalleerde Windows op alle Intel-achtige PC's.

Paranoia

In de USA is een waarschuwing uitgegaan in verband met het jaar 2000. Het gaat over patches voor computersoftware die problemen met het jaar 2000 moeten verhelpen. Die software is namelijk ook heel geschikt om zo achterdeurtjes te construeren zodat onbevoegden in de computer kunnen binnendringen. Het blijkt nl. dat de meeste patches uit Israel en India komen, twee landen die nogal veel doen aan bedrijfsspionage. Het is misschien goed te weten dat in de tweede klasse wat betreft risico de landen Frankrijk, Duitsland, Rusland en Taiwan staan vermeld.

Linux

Het zesde internationale Linux-congres is deze herfst in Augsburg (Duitsland) gehouden. Het hoofdthema deze keer was 'databases'. En daar was heel wat over te doen. Dan Koren van SGI was aanwezig, hield een lezing en kreeg een staande ovatie. Want wat heeft SGI voor Linux gedaan? Hun XFS-filesysteem hebben ze vrijgegeven. Wat er nog aan Linux ontbrak was een 'industrial strength' filesysteem . Met XFS zit je wat dat betreft goed: er wordt gewerkt met een B-Tree waardoor een file ondanks de aanwezigheid van heel veel files, snel wordt gevonden. Bij ons TOS-filesysteem werken we met tabellen waarin zaken worden opgezocht (FAT-table en Directory) en dat gaat bij grote aantallen files verhoudingsgewijs steeds meer tijd kosten. Een andere gewaardeerde eigenschap is dat het een 'journaling file system' is. Er wordt bijgehouden wat er met een file gebeurt (creëren, lezen, schrijven, wissen e.d.). Is een transactie afgehandeld dan wordt dat in het logboek bijgehouden. Komt er b.v. een stroomuitval dan kan later precies worden vastgesteld welke transacties nog niet afgesloten waren. Heel snel is het filesysteem zo weer 'consistent' te maken. Bij het tot nu toe gebruikte ext2 filesysteem moet je met een speciaal programma bij het booten iedere ext2-partitie scannen op fouten. Dat duurt voor een 300 Mb op onze TT ongeveer 3 minuten. Als je het gaat hebben over 30 Gb die gescand moet worden dan ben je wel even bezig! Op dit moment heeft men een pre-versie voor Linux al bruikbaar gekregen. Voordat de source kan worden vrijgegeven moet SGI nog zo'n 114.000 regels C-code nazien omdat er stukjes zijn waar rechten van anderen op rusten. Daarna moeten er 'clean-room' vervangers voor die code gemaakt worden.

Hiermee wordt bedoeld dat mensen die gegarandeerd geen kennis hebben van de oorspronkelijke codering helemaal geisoleerd van de buitenwereld de functionaliteit opnieuw programmeren. Pas daarna zal XFS als 'Open Source' worden uitgegeven. De bedenkers van het ext2 systeem hebben niet stil gezeten. Ook zij lezen hun vakliteratuur en zodoende komt er een ext3 binnenkort. Die zal zoals je kan verwachten ook B-Trees gebruiken en transaction logging. Ook zullen de toegangsrechten van files veel preciezer kunnen worden vastgelegd, dit met het oog op de toegenomen roep naar meer veiligheid in netwerken. Om een voorbeeld te geven: stel dat je in je systeem een gebruiker hebt zitten die voor een eigen programma toegang moet hebben tot een TCP-poort waar verder niemand toegang op heeft. Nu kan je niets anders doen dan de persoon rechten toekennen die eigenlijk tot de 'root' oftewel de bovenbaas beperkt zouden moeten blijven met als gevolg dat die gebruiker ook bij spullen kan waar hij geen toegang toe zou moeten hebben. Nieuw is ook 'Intermezzo', een zogenaamd 'verdeeld filesysteem'. De gebruiker merkt niet of de data van zijn eigen harddisk komt of ergens uit het net vandaan. Dit lijkt in eerste instantie heel simpel maar wat als je je notebook maar af en toe aan het netwerk verbindt? Dan moet je voorkomen dat er allerlei versiekonflicten voorkomen worden als een computer zich reintegreert in het netwerk. Met veel harddisks en vele partities dan kan het heel handig zijn om een extra laag te leggen tussen het I/O-systeem en de fysieke uitvoering met harddisks enz. De Logical Volume manager doet dit en de gebruiker krijgt een setje 'volume groups' waarbij hij zich geen zorgen hoeft te maken over partities (of drive-letters) e.d.

Surfers meten

Adverteerders willen graag weten wie een webpage bezoeken en hoe vaak. Een manier om dat te meten is: het aantal hits. Maar ieder element dat door een server wordt verzonden telt mee: hoe meer beeldjes op een opgevraagde pagina hoe hoger het aantal hits. Een betere teller is: hoe vaak wordt de pagina zelf opgevraagd? Deze maat heet de pageview. Maar dan is nog steeds onduidelijk of reclamebanners worden bekeken. Dat kan door te tellen wanneer een banner is aangeklikt voor meer informatie. Dit noemen we de klickrate. Als iemand een bezoek brengt aan een site kan ook bijgehouden worden hoeveel www-pages opgevraagd worden. Deze maat heet de 'clickstream'. Maar mensen kunnen ook veel pages aflopen omdat ze niet vinden wat ze zoeken. Vandaar dat men ook de 'viewtime' gaat meten. Dat is de tijd die lezer zich gunt om een pagina te bekijken. Vaak kan je op een website een tellertje vinden die het aantal bezoeken optelt: de 'visits'. Maar dat zegt alleen maar hoeveel mensen die pagina hebben opgevraagd. Al met al valt het niet mee om iets zinnigs te meten over websurfers. En dat is heel lastig voor adverteerders. Hoe kunnen tarieven berekend worden? Met papier is het redelijk simpel: de verkochte oplage. In Duitsland zijn ze al bezig om de metingen te standaardiseren, een soort DIN-norm dus die misschien later wel een euro-norm wordt. Er wordt gedegen onderzoek gedaan, dat is mij al gemeld. Zoals de vraag: wat maakt nu dat mensen lang naar een www-page blijven kijken? Gebleken is dat de systeemresponse-tijd heel belangrijk is maar soms anders dan je direct zou denken. Met systeemresponstijd bedoel ik de tijd tussen het aanklikken van een link tot aan het verschijnen op het scherm van de inhoud. In een proefopstelling werd die systeemtraagheid gezet van 0,75 seconde tot 3,75 seconde. En wat bleek? Hoe langer het wachten duurt, hoe langer men naar de www-page gaat kijken daarna. Het is een subtiel psychologisch effect. Ging men de wachttijd langer maken dan blijft men minder lang naar de webpage kijken. En dat effect kent iedereen: als je na een minuut nog steeds niets te zien hebt dan denk je gauw 'laat maar zitten'. Nog even een nawoord over deze testopstelling. Er werd niet gewerkt met de gebruikelijke opstelling van modem en provider. Over het algemeen is dan de wachttijd veel langer dan die 3,75 seconden dus zitten wij met zijn allen eigenlijk voortdurend in het 'ergernis' gebied.

Koper of glas?

Dat is de grote vraag voor bedrijven die hun digitale infrastructuur gaan vernieuwen. Technici willen natuurlijk glasvezelkabel want dat is beter maar het management vindt dat dat wel erg duur wordt, waar ze gelijk in hebben. Vaak wordt er dan besloten: met koperdraad is het goedkoper en is de capaciteit voldoende voor de komende 3 jaar. Dan zien we wel verder. Maar helaas, nieuwe ontwikkelingen doen de vraag naar digitale transportsnelheid exponentieel stijgen. Wij hebben met onze Atari-computers de mogelijkheid om via VME-bus of via Bionet-kastjes een aansluiting te maken om een 10 Mbit/s Ethernet-netwerk met gewone coax-kabel te hebben. Op dit moment hebben nieuwe computers een netwerkaansluiting van 100 Mbit/sec maar dan gebruiken ze wel meeraderig kabel. Over het algemeen wordt nu bedraad met 4-aderig koperdraad van kwaliteitsklasse Categorie 5. Nu wordt er al gesproken over gigabit ethernet en zit men met de vraag: kan ik dat met mijn categorie 5 kabel ook gebruiken? En dat kan want de specificatie van de IEEE standaard 802.3ab bevat voorschriften voor koperkabel en niet alleen zoals men vaak schijnt te denken voor glasvezel alleen. De eerste insteekkaarten zijn er al die de gigabits via koperdraad transporteren. Prijs: 2000 gulden.

De tera

De vorige keer is al aangestipt dat aan het eind van het rijtje: kilo- mega- giga- de tera- komt als overtreffende trap. Ik kom erop omdat er nu records worden gemeten waarbij gesproken wordt over tera-bits per seconde en tera-byte geheugenadressering. Bij Fujitsu waren ze al erin geslaagd om tijdens een proef 1 tera-bit per seconde door een eind glasvezel te sturen en aan de andere kant weer bruikbaar te ontvangen. Ze hebben nu het record verbeterd want ze konden eventjes een heleboel haspels met glasvezelkabel lenen. Na alles met de nodige precisie aan elkaar gelijmd te hebben (en dat is lastig want het effectief lichtvoerende deel is maar 50 micrometer dik) hadden ze een lengte van 10.000 kilometer om mee te spelen. En het lukte om die hoeveelheid van 1 terabit bits per seconde gaaf door te sturen. Het aardige is dat dit resultaat niet verkregen is door data via heel veel verschillende golflengtes (lichtfrequenties) tegelijk over te zenden maar door gebruik te maken van maar twee frequenties. U begrijpt wel dat de lichtpulsen van een heel korte tijdsduur moeten zijn en dan krijgen ze merkwaardige eigenschappen waardoor b.v. de lichtpuls zich niet uitrekt. Een lichtpulsje houdt zichzelf bij elkaar als het ware. De gewone lasertechniek is nu zo verfijnd dat er met 80 verschillende golflengtes licht gewerkt kan worden per glasvezel. Maar goedkoop is het maken van zoveel golflengtes tegelijk nog niet. Ook is het voor detectoren nog heel lastig om de 80 golflengtes goed uit elkaar te houden. Ook zijn de schakeltijden van de lasers (of eigenlijk de lichtmodulatoren) verbeterd zodat ze nu vaak genoeg per seconde het licht aan en uit kunnen schakelen om 80 Gbit/s te halen. Helaas stond de kwaliteit van de glasvezel kabel de onderzoekers maar in staat om een afstand van 480 km te overbruggen.

USB verbeteren

Van Philips komt het bericht dat ze samenwerken met anderen om de toekomstige USB-bus versie 2 te definiëren. En dat terwijl Philips (maar dat kan een andere afdeling zijn) zich inzet om de draadloze Firewire te promoten. Oorspronkelijk was het de bedoeling om van 12 Mbit/s (effectief 1,5 Mbyte/s) te gaan naar 120 Mbit/sec en dan naar 240 Mbit. Ze zijn nu tot de ontdekking gekomen dat dat allemaal wel een erg trage evolutie is en nu gaat men direct mikken op 240 Mbit/s. Maar er zijn al stemmen om dat te laten voor wat het is en gewoon door te steken naar 480 Mbit/s. Pas dan kunnen ze de Firewire een beetje de wind uit de zeilen nemen. Maar of ze in de praktijk met de huidige stekkers en kabels voor USB de 40 Mbyte/sec kunnen halen wordt betwijfeld. Maar vergelijken van snelheid is niet alles. Ook de architectuur moet je bekijken want die geeft niet te omzeilen beperkingen. Zo is de USB geschikt voor de PC als 'host controler' waaraan alle verdere apparaten ondergeschikt zijn. Als je denkt dat je zondermeer die USB-poort kan gebruiken om twee PC's data te laten uitwisselen dan heb je het mis. Een speciale kabel met interface is nodig om beide computers voor de gek te houden (de een denkt van de ander dat die slaaf is). Maar al zou je dan 40 Mbyte/sec door de USB-kabels kunnen sturen dan nog moet je bedenken dat met twee super-harddisks die de 20 Mb/s halen aan uitvoer de USB de flessehals is. Bij Firewire kan ieder apparaat baasje spelen. We noemen dat dan peer-to-peer structuur. Het is geen probleem om twee computers aan eenzelfde harddisk te verbinden of met elkaar b.v. Je kan zelfs TCP/IP gebruiken voor netwerkvorming. Dit jaar zal je het beleven dat de USB-bus inderdaad naar de 40 Mb/s gaat maar tegen die tijd zijn er al chips die de makers van motherboards voor PC's in staat stellen om met een Firewire chip de 800 Mbit/sec te halen. En dan kom je al aardig in de buurt van de prestatie van een gigabit ethernetverbinding.

Lekker veilen

In de pers kwam een leuke grap aan de orde: de veiling van een meesterwerk van de grote Hollandse schilder R. van Rijn getiteld 'De besnijding van Jezus Christus'. Grote nep natuurlijk maar het zou echt kunnen zijn... Ook in het nieuws kwam 500 pond wiet oftewel volgend de beschrijving: 'the best marijuana Holland has to offer!'. Als de wiedeweerga blokkerde de veilingmeester eBay het. Maar ja, altijd te laat in zulke gevallen. Ook veel aandacht kregen veilingen van organen voor donatie zoals nieren e.d. Ook eicellen (van mooie meiden) en zaadcellen van beroemde mannen zouden geveild worden en deze twee laatste gevallen zijn volgens de Amerikaanse wet toegestaan. Net zoals er volkomen legaal voor paarden, katten, honden, koeien enz. dekkingsgeld gevraagd kan worden, mag dat voor mensen ook. Waar je ook op moet letten bij deze veilingen is prijsopdrijving door vriendjes van de aanbieder.

Nieuwe CPU's

Wat kunnen we de komende jaren verwachten aan nieuwe spullen? Om te beginnen gaat men over op 64-bittige CPU's in plaats van de nu gebruikelijke 32 bits. In het kort: alles gaat in hoeveelheden van 64 bits: de registers zijn 64 bit breed en ook de systeembus wordt 64 bits breed. Die is op het moment ook 32 bits. Je kan je afvragen of ze nu ook geheugenposities met 64 bits gaan adresseren. Nu hebben de meeste computers een bereik van 32-bits en dat is ruim voldoende voor de meeste computers. Ook wordt er van alles aan gedaan om zoveel mogelijk instructies tegelijk af te werken. Sommige ontwerpen halen een maximum van 20 instructies per klokcyclus. En de klok gaat lopen in de buurt van de 1000 MHz. Verder zijn er diverse niveaus van cachegeheugens; een stuk of drie. Het aantal transistoren gaat ook groeien: momenteel is het record 145 miljoen en dat gaat oplopen naar 200 miljoen. Een andere truc die gebruikt gaat worden is om meerdere CPU's op een chip te zetten die intensief samenwerken. IBM heeft het over vier-voudigheid, wat dan 680 miljoen transistoren bij elkaar zijn. De processsoren praten met elkar via een bus die maar liefst 35 Gbyte/s haalt. Naar het L3 cachegeheugen toe is er sprake van 40 Gb/s, de L2 zou zelfs een verbinding hebben van 100 Gbyte/s oftewel een DVD-film in een seconde. Wat tellen leert ons verder dan zo'n monster CPU maar liefst 2200 signaalleidingen gaat tellen oftewel 5500 pins naar de buitenwereld. Dat is wat mij betreft echt onvoorstelbaar. Maar die toekomst is wat betreft IBM dicht bij: de eerste proefexemplaren hopen ze deze zomer te maken. Ook Digital sleutelt verder aan de Alpha CPU. Die zal maar liefst 250 miljoen transistoren gaan bevatten. De truc waarvan zij meer snelheid verwachten is: simultaneous multithreading. Er komen vier van die threads die parallel lopen en als er eentje moet wachten op iets dan wordt die tijd ter beschikking gesteld voor het afwerken van de andere threads.

Uit de hoek van de SPARC-processoren komen ook berichten over toekomstplannen. Zij gaan iets maken met 64 miljoen transistoren. Dat is dus eigenlijk een heel bescheiden CPU-tje. maar toch, met een klok op 1 GHz wordt er 100 Watt aan warmte ontwikkeld. Bij AMD hebben ze gedacht dat de overgang van 32 naar 64 bits wenselijk is maar dat oude 32-bits software de eerste tijd bruikbaar moet blijven. Ze zijn dan ook een opvolger van de Athlon gaan maken (even te herinnering: Athlon is een sterk verbeterde Intel Pentium als het ware.) Ook hebben ze bij AMD gedacht dat een toegenomen floating-point afdeling nodig zal zijn. De nieuwe toepassingen voor software zoals video, sound animatie en virtuele werelden roepen om meer snelheid voor de floating-point berekeningen. Het plan is om maar liefst 32 dubbele precisie registers te maken met een verbeterde pipeline voor de doorvoer van fp-instructies. De super-Athlons zullen nog wel een jaar op zich laten wachten. Dus in een jaar moet AMD veel geld verdienen door de Pentium te verslaan. Al vanaf het begin is de ontwikkeling van CPU's voor desktop PC's een Amerikaanse zaak. Ze mogen dan wel in Taiwan worden gefabriceerd maar voor de rest komt Azië bijna niet bij. Hitachi maakt de SH4 die in de Sega Dreamcast Gamer zit en die een groot deel van de markt voor embedded 32-bits CPU's naar zich toe heeft getrokken. De enige niche waar veel aan wordt bijgedragen, vooral in Japan is de ontwikkeling van de grafische processoren die je op grafische kaarten vindt (Sony met de 'Emotion Engine'). Ook in Europa wordt weinig aan CPU's gedaan. In Engeland wordt nog werkt aan RISC-systemen en ook Siemens doet wat. Het is dus logisch dat er nu allerlei samenwerkingen zijn tussen Europa en Japan. Met Siemens wordt gewerkt aan de SH5 en de richting die is ingeslagen is: overboord met al die verschrikkelijk complexe uitvoeringen voor super-skalaire zaken, houdt het simpel. Vanwege de toegenomen vraag naar floating-point rekenkracht in de toekomst is hun idee: het zijn bijna altijd berekeningen die je kan onderbrengen in een 4 x 4 vectoroperatie of in een 2 x 2 matrix. Maak de architectuur daar geschikt voor. En verder: zorg dat je zo'n 64 integer en 64 floating-point registers hebt. Basaal heb je dan de 64-bit modus maar alle registers kan je opdelen in kleinere stukjes wat voor veel multimedia toepassingen handig is. Omdat ze deze CPU ook in embedded toepassingen willen gebruiken net zoals zijn voorganger wortd gegarandeerd dat alle normale realtime operating systemen zoals OS/9 beschikbaar zullen zijn. Van de firma SUN komt bericht dat ze werken aan een mix van Power4 met Alpha EV8 wat een sort dubbele CPU zal opleveren met overal cache-geheugens voor en een aantal niet-specifiek CPU-achtige zaken zoals: PCI- en memory interfaces, grafische preprocessor e.d. Deze herfst worden de eerste exemplaren verwacht. Tenslotte nog nieuws van onze CPU-maker de firma Motorola. Met veel tamtam is dan wel de G4 op de markt gekomen maar helaas: die markt wil vooral veel megahertzen voor de klok zien. Die ontbreken en dus komt de G4 niet echt goed op gang intern. Alle pipelines zijn te kort in verhouding met de kloksnelheid. Puur verlies dus. Om toch wat effect in de praktijk te bemerken van een hogere kloksnelheid worden de pipes uitgebreid van 4 naar 7 stappen. Dan pas is het zinnig om G4 processoren met 700 Mhz klok te laten werken. Het is niet aan te bevelen om een G4 sneller dan 500 Mhz te laten werken. Er is een foutje gevonden waardoor de kloksnelheid beperkt moet blijven. Pas deze zomer zullen de nieuwe CPU's in staat zijn boven de 500 Mhz betrouwbaar te werken.

Omdat deze G4 CPU veelal in dure Mac-computers zit, bleek ook al snel dat de floating-point te zwak was uitgevoerd. Er gaan zeer binnenkort een floating-point unit extra in te zetten. Ook worden dan er maar liefst twee integer-units bij gezet (tja, als je toch bezig bent..). Ze gaan ook meedoen aan de trend van 'meer adresseerruimte'. Op de een of andere manier zou nu al voor desktopcomputers een bereik van 32 bits te klein zijn. Ik kan het me niet voorstellen. Maar de markt vraag erom en de adresregisters worden opgekrikt naar 36 bit. Opmerkelijk is dat naar verwachting deze verbeterde (de G4+ dus) chip maar 10 Watt warmte levert. Andere fabrikanten van CPU's zitten met chips die 40 of meer Watts afgeven.

Mijn privacy

Het wordt voor gebruikers van Windows steds moeilijker om anoniem te blijven. Een tijdje terug was er veel stennis toen bleek dat software van Microsoft zoals de editor iedere file voorziet van een verborgen nummer dat de gewone gebruiker nooit onder ogen komt. In dat nummer zit een GUID, die bij het installeren van Windows is aangemaakt aan de hand van het unieke nummer (MAC-ID) van de netwerkkaart. Als die er niet is wordt een random nummer gebruikt. Maar hoe dan ook: de kans op twee dezelfde nummers bij verschillende gebruikers is miniem. Het is wel zo dat van een Word tekstdocument altijd is na te gaan waar het vandaan komt (van wie). Zoek je kontakt met de website van Microsoft dan wordt ook dit MAC-ID opgezonden. Maar waarvoor? Microsoft heeft het nooit verklaard. Wel hebben ze beloofd om het niet meer te doen vanwege de privacywetgeving. Maar op de een of andere manier zijn ze hardleers want nu is ontdekt dat hun Media-Player iedere keer dat die verbinding maakt het GUID overzendt en zo de andere kant instaat stelt je te identificeren. Maar niet alleen Microsoft is een kwade peer in deze, ook de RealPlayer van RealNetworks doet onverwachte dingen. Die doet zelfs nog engere dingen, want met het GUID worden nog eens 230 cryptische bytes opgestuurd. En zelfs als je afbreekt kan de software het niet laten om een riedeltje van 800 bytes te zenden. De firma beweert dat die gegevens gebruikt worden voor de statistiek en om de gebruiker beter van dienst te zijn. Over privacy hoeft niemand zich zorgen te maken want ze hebben een duidelijk beleid. Voor de rest was de opstelling alsof ze van de Prins geen kwaad wisten. Dat hielden ze vol totdat in de New York Times (grote Amerikaanse krant) de zaak werd aangekaart. Binnen een paar dagen was er een patch beschikbaar waarmee je het opzenden van gegegevens kunt blokkeren. Nu zullen bij ons weinig mensen gebruik maken van het in realtime bekijken van een video-stream want via een telefoonlijn lukt dat extreem slecht.

Draadloos Internetten

Als je via een schotelantenne TV kan ontvangen die door een communicatiesatelliet wordt uitgestraald dan moet het toch ook mogelijk zijn om een soort digitale telefoonverbinding voor data te hebben? En dat gaat prima. Er zijn al diverse aanbieders die het product 'internet via de satelliet' aanbieden. Meestal zijn de prijzen zo hoog dat ze alleen maar bedoeld kunnen zijn voor zakelijk gebruik. En dan blijft men vaak toch nog aan de gewone telefoon verbonden: nl. voor het opzenden van de commando's en dergelijke. Heel anders gaat het kostenplaatje eruit zien als je ook de 'upload' via de satelliet kan doen. Dan moet je wel een eigen zendantenne hebben en de satelliet moet zo zijn ingericht dat die jouw signaal kan ontvangen. Maar als je weet wat het kost om per satelliet een telefoongesprek te voeren, dan lijkt Internet volledig via de satelliet onbetaalbaar. Maar dat valt me. Een firma in Ierland heeft een grondstaton voor de Eutelsat W3 satelliet verbonden met twee onafhankelijke glasvezelkabels en het internet. De transferrate is 34 Gb over die kabels. De gebruiker krijgt twee insteekkarten voor zijn PC: eentje om te ontvangen en eentje om te zenden. Twee kabels verbinden met een schotel van ongeveer 1 meter doorsnede. Gezonden wordt met een paar honderd milliwat op een frequentie in de buurt van de 10 GHz, ontvangen wordt in de 34 GHz band. De upload snelheid naar de satelliet toe is 32 Kbit/s en je krijgt uit de hemel neergedaald een 300 Kbit/s. De gebruiker zend data op voorzien van zijn id-nummer. De satelliet ontvangt dat en stuurt het naar het grondsation. Daar wordt een bericht van ontvangst teruggezonden via de satelliet. Tevens wordt hier de rekening van de klant bijgehouden. De data wordt het internet ingestuurd. Uit het internet komende data wordt in het grondstation voorzien van de bijbehorende gebruikerkode en naar de satelliet gezonden. Die straalt de data naar de aarde terug. De kaart in je PC kijkt voortdurend naar de binnenkomende datastroom en vist daar de gewenste voor hem bedoelde pakketten uit. Omdat er van alles mis kan gaan (twee gebruikers zenden tegelijk op dezelfde golflengte b.v.) zijn er allerlei maatregelen nodig om de gevolgen van deze 'collisions' te minimaliseren. Er vindt zodoende overal onderweg een 'handshake' plaats wat kwa tijd aardig doortelt. De looptijd van een signaal van aarde naar satelliet en weer terug telt door! Dat ga je met surfen merken. Verder wordt internettelefonie en videoconfereren natuurlijk onmogelijk. Maar bij een FTP-download heb je weinig last van dit effect. Door de bank genomen: webpages komen aan met 100kbit/s en downloads met 250 Kbits/s. En dan nu de prijs: ongeveer 6000 gulden. Daar komt dan nog extra de plaatsing van de zend/ontvangstinrichting door een vakman bij (700 gulden). Per maand kost het abonnement je bijna 400 gulden en dan mag je maar 200 Mbyte gedownload krijgen en 20 Mbyte verzenden. Iedere megabyte meer gaat je ruim een gulden kosten. Naar het schijnt moet je aan de overheid ook nog eens 100 gulden per jaar betalen voor de zendvergunning. Dus moet je aan kosten per jaar toch denken aan 10.000 gulden. En dan ga je verder nadenken aan een netwerkje binnen een bedrijf of in geval van een thuiszitter aan een zodanig netwerk dat de buren ook mee kunnen genieten en betalen. Hoe betrouwbaar het systeem in de praktijk is bljft nog onzeker want een heleboel hangt af van de activiteit van de zon.

GSM en WAP

Met onze digitale GSM-standaard lopen we zeker twee jaar vooruit op de USA. Wat betreft internetgebruik en e-commerce lopen we in Europa twee jaar achter. Sinds kort laat zich dat mooi mixen. Er komen nl. GSM-telefoons die het WAP-protocol kunnen gebruiken. Daarbij krijg je digitale data binnen die zichtbaar wordt in een klein venstertje. Het ziet ernaar uit dat Wireless Application Protocol het net zoals GSM wereldwijd zal gaan maken (behalve in de USA). De eerste WAP-telefoons (wappers?) zijn al gesignaleerd en er zijn een aantal voor de hand liggende diensten al bedacht. Een heel ander aspect van de GSM-ontwikkeling is de toename in industriële markten. Ik bedoel dan niet de vervanging van de mobiele telefoons op de werkplek maar de toepassing van uitgeklede GSM-telefoons in apparaten. Een goedkoop industrieel mobieltje is ideaal voor bewaking van apparaten en zelfs eventueel voor bediening op afstand. Neem b.v. parkeermeters waar muntgeld in gaat en die geregeld worden opengebroken. Een industrieel GSM-metje erin die een telefoonnummer belt en laat weten dat der iets mis is lijkt heel handig. Of een kleine waterzuivering waar een verdwaalde kip zorgt voor een verstopte pijp. Dan is het leuk als er iemand gauw bij kan zijn om de kip te verwijderen. Een GSM-metje zorgt voor het alarm. U begrijpt wel: de toekomstverwachtingen voor deze draadloze telemetrie zijn hoog gespannen: de komende 5 jaar elk jaar een verdubbeling van de omzet!

Naamgeving

De firma ADM is al jarenlang concurrent van Intel. Pas nu gaan ze geld verdienen met hun Athlon CPU die beter is kwa prijs/prestatie dan het spul van Intel. Er worden miljoenen van die CPU's gemaakt en een groot deel daarvan komt uit een chipfabriek in Dresden, Duitsland. Nu gaat AMD diverse versies van hun chip uitbrengen. Het is gebruikelijk dat die een soort codenamen krijgen, in dit geval 'Spitfire', Thunderbolt' en 'Mustang'. Vliegtuignamen dus en daaraan hebben ze in Dresden heel slechte herineringen aan. Het zijn dus nu autonamen geworden: (Ford) Mustang, (Ford) Thunderbird en (Triumph) Spitfire.

Y. Lupardi

Digitale camera

Ieder seizoen zijn er weer betere digitale camera's in de winkel te koop. Neem nu het product van Sony, de DSC-F505, De chip bevat 2 miljoen pixels en dat begint al een beetje te lijken. Het apparaat weegt 400 gram en het lenzenobjectief is het grootste en zwaarste deel. Je kan zeggen dat voor het eerst een echt kwaliteitsobjectief wordt gebruikt. Het is ontwikkeld bij Carl Zeiss en heeft een 5x zoom. Kan je nl. bij een kleinbeeld camera uitkomen met een lenzensysteem dat 50 lijnen/mm aan kan, maar doordat CCD-chips veel kleiner zijn dan een kleinbeeldnegatief moeten de lenzen een 200 lijnen/mmm halen. De lichtsterkte is 2,8. Ik heb al eerder gezegd dat een zoom onontbeerlijk is voor digitale camera's want als je beelduitsnedes moet maken dan houd je veel te weinig pixels over. Dat er toch nog een 2x electronische zoom mogelijk is moet je zien als een extraatje voor noodgevallen. Effectief zit je dan met een maximale focale lengte te werken (als we het even terugrekenen naar kleinbeeld) van 380 mmm en dat kan je amper stilhouden in de hand. We hebben niet te maken met een 'altijd scherp' camera en dus is er een automatische scherpstelling. De macro-modus laat je met de lens heel dichtbij kruipen: 5 cm geeft nog een scherp beeld. En natuurlijk de aantallen pixels: 1600 x 1200 of 1024 x 768 of 640 x 480. Helaas krijg je voor je ruim 2000 gulden erg weinig geheugen in de camera: een 4 Mb 'memory stick' wat een erg dure oplossing is. Met wat geluk kan je net 8 beelden bewaren. Dat wordt dus snel terug gaan naar de winkel voor een peperduur groot geheugen (fl 350,- voor 32 Mb). We moeten ook even zien hoe het staat met de stroomvoorziening. Gelukkig geen dure batterijen maar een dure Lithium-accu. Die levert 60 minuten lang stroom en dan is die leeg. Er is een oplaadapparaat maar voor serieus gebruik moet je wel een extra accu aanschaffen. Vervolgens hebben we de kwestie 'selectie op de werkplek'. Met zo weinig geheugen wil je natuurlijk alleen maar de echt goede foto's gebruiken. Je kan je opgeslagen beelden op het schermpje bekijken en per stuk wissen. Heel goed bedacht is de mogelijkheid van het vergroten van het beeld. Je kan dan details beoordelen! Welkom is ook de mogelijkheid om het beeld dat op het scherm staat in het geheugen te bewaren. Het spaart geheugenopslag als je niet een compleet beeld bewaart maar een gedeelte ervan. Ik zei al eerder dat video-camera's en digitale fotocamera's steeds meer op elkaar gaan lijken. Met dit apparaat kan je ook video opnemen. Maar erg bruikbaar is het niet: 320 x 240 of 160 x 112 pixels opgeborgen on MPEG-1 format (dus met compressie).

Bits via 220 Volt

Laat ik eerst eventjes stellen voordat ik verder ga over de bits dat onze 220 Volt van het lichtnet inmiddels wat hoger is geworden. Over een paar jaar moet heel geleidelijk de spanning worden opgevoerd naar 230 Volt. Met moderne adaptieve electronica lukt het huzarenstukje om 1 Mbit/sec over je electriciteitsdraad te sturen. Het probleem is wel dat een transformator de signalen tegenhoudt, dus moet je gaan overbruggen. Ze hebben het geprobeerd in de USA maar daar is het niet kosteneffectief gebleken. Maar nu zit het Amerikaanse electriciteitsnet ook anders in elkaar. Per 5 huishoudens is er een kleine oliegevulde transformator. Dan kan iedereen dus 200 Kbit/sec gebruiken. Bij ons is er per 200 huishoudens een grote transformator die veilig in een 'electriciteitshuisje' staat opgesteld. Met als gevolg dat de bandbreedte moet worden verdeeld over veel meer mensen. Maar er moeten minder overbruggingen gebruikt worden wat goedkoper is. Het wordt nu verder uitgeprobeerd om te kunnen schatten of het lonend is. Erg veel hoop op een snelle goedkope internetverbinding heb ik niet. Je ziet het aan Internet via de kabel: echt veel goedkoper is het niet voor de meeste mensen. Een heel andere zaak zijn de glasvezelkabels die de electriciteitstransporteurs verwerken in de hoogspanningskabels. De meerkosten zijn heel gering en de vraag naar datatransport is hoog (o.a. vanwege al die mobiele belmaatschappijen die te weinig capaciteit bij de PTT kunnen huren). In ons land heeft de grote stroomtransporteur inmiddels deze kabels verhuurd aan een bedrijf dat gespecialiseerd is de verkoop van verbindingscapaciteit.

Electronisch papier

De vorige keer heeft u kunnen lezen dat er een doorbraak was in de ontwikkeling van electronisch papier. Bij Xerox hebben ze een plastic folie gemaakt. Tussen de bovenlaag en de benedenlaag zitten in een taaie en heldere olie allemaal kleine ronde kogeltjes, de ene kant van wit plastic, de andere kant van zwart plastic. Die twee plastics hebben een verschillende statische lading en zo kan je met behulp van een electrisch veld de witte dan wel de zwarte kant van de kogeltjes naar boven draaien. De bereikte nauwkeurigheid is fysisch dan 2400 dpi. Nu komt Lucent met iets dergelijks. Alleen zijn de plastic kogeltjes vervangen door grotere bollen waarin in een zwarte olie kleine witte plastic deeltjes zweven. Hier zorgt een electrisch veld ervoor dat de witte deeltjes naar de bovenkant of de onderkant van het bolletje bewegen. Een groot pluspunt is dat je zo ook grijstinten kan maken. Sterker nog: je kan met gekleurde olie ook rood, groen en blauw maken. Blijft het probleem: het maken van kleine electrische velden. Ook daar hebben ze een oplossing voor: met behulp van een inktjet principe worden plastic transistors op de plastic folie gemaakt tesamen met geleidende verbindingsbanen. De zaak blijft binnen redelijke grenzen flexibel. Misschien zijn er dit jaar al producten te zien waarin electronsich papier zijn diensten verricht.

Zelf video doen

Het lijkt zo aardig: een video-camera om van alles op te nemen maar van dat knippen en plakken van beelden komt in de praktijk niets. Leuke stukjes speel over naar de VHS-video-recoder en dat is het wel. Maar nu de digitale video-camera's in prijs zakken krijg je steeds meer de vraag geteld: zou ik niet met mijn computer en een grote harddisk een soort video-home-studio kunnen maken? Wat betreft de camera's kan dat: onder een luikje aangeduid met DV-video zit een aansluiting voor een 4-draads plug. Daarmee kan je de video in digitale vorm naar de computer overbrengen. Het is namelijk een zgn. 'Firewire' verbinding zoals Apple het noemt of 'iLink' zoals Sony het aanduid. In werkelijkheid is het een IEEE 1394 seriële hoge-snelheidsbus. Volgens de specificatie haalt die zowiezo 10 mbytes/s en in luxe uitvoering zelfs 40 mbyte/s was evenveel is als de Wide-Ultra SCSI bus haalt. En dat over maar vier draadjes in een kabel van maximaal 4,5 meter lengte. Een video-camera heeft maar 3,5 mbytes/s nodig dus deze Firewire is ruimschoots voldoende. Deze bus is ook helemaal niet gemaakt voor video: hij is bedoeld om b.v. maximaal 64 hardisks aan te sluiten die je tijdens bedrijf kan in- en uitpluggen. De eerste PC-motherboards met ingebouwde '1394' zijn al op de markt. In die tussentijd zal men voor een aansluiting moeten zoeken naar een 1394 insteekkaart die tussen de 250 en 350 gulden kost. Aangezien die kaarten allemaal dezelfde chips gebruiken van Texas Instruments is er geen kwaliteitsverschil merkbaar. Maar nu de softwarekant. Om te beginnen kan alleen de allerlaatste versie van Windows met 1394 overweg. Er is een driver voor. Daar hebben de hardware fabrikanten kennelijk weinig vertrouwen in want ze hebben op disk allemaal een eigen driver meegeleverd. De volgende stap is: er moet besturingssoftware zijn voor jouw merk digitale camera. Gelukkig komt Windows met een driver voor DV-camcorders. Bijna alle leveranciers van 1396 in steekkaarten leveren ook een DV-driver mee. Als alles goed is moet je nu in staat zijn om video vanaf de DV- camcorder via 1394 op de harddisk van een computer te zetten. Maar daarmee ben je er nog niet. Je zit nu met Sony-gecomprimeerde video. De comprimeermethode die Sony is zijn camera's heeft ingebouwd lijkt een beetje op JPEG. Er moet dus omgezet worden in een beeldformaat dat je op de computer in realtime kunt weergeven en dat geschikt is voor knippen en plakken, het aanbrengen van beeldovergangen en andere trucs. De computer moet dus zwaar gaan rekenen aan die omzetting van dat JPEG-achtige en dat lukt nog niet in realtime.

Men is eraan bezig en na Kerstmis zou het klaar zijn: softwarematige realtime decompressie van DV-video. Laten we aannemen dat u uw filmje gemaakt hebt, voozien van beeldovergangen e.d. met behulp van software. Dan moet dat filmpje uit de computer zou ik denken. Een idee is: speel het weer in op de tape van de video-camera. En die tapes zijn duur. Maar let nu op: vaak staat de opname via DV uitgeschakeld als u een DV-camera koopt. Zorg ervoor dat die u aangeschakeld krijgt voordat u de winkel uitloopt! (Het is gewoon een kwestie van invoerbelasting op video-recorders.) Software om video weer in het door Sony geliefde gecomprimeerde format op te slaan is er ook. Maar let op wat je koopt. Een heel goede anrader is de Sony DCR TR7000E voor ongeveer 2000 gulden. Die heeft alles wat je wenst en als extra: er wordt gebruik gemaakt van Hi8 cassettes van 90 minuten waarop 60 minuten digitale video gaat. Dergelijke tapes die beschreven zijn met analoge video kunnen door deze camera ook gelezen worden en in digitaal Sony format over de Firewire binnengehaald worden. Tijdens opname via DV kan je op het schermje zien wat de camera aan het opnemen is. Een handige visuele controle op het eindresultaat. Maar er is nog iets heel leuks: tezelfdertijd wordt een analoog (S)VHS-video-signaal gemaakt zodat je je resultaat vanuit de computer via de DV-camera naar de goedkope opslag van de VHS-video-recorder kan overhevelen. Ik heb ook een tip voor de aanschaf van een 1394 insteekkaart: zie de Exsys EX-6500 te krijgen want die is zo'n beetje de goedkoopste en heeft alle benodigde software voor DV erbij zitten voor een eindprijsje van ongeveer 250 gulden. Wat meer kant en klaar is de oplossing bij de allernieuwste iMac's van Apple. Die hebben een 1394 ansluiting en voor het video-bewerken is er iMovie. Alhoewel het beeld op de computermonitor schokt een beeft heeft de interne beeldomzetting en transport daar geen last van. Dat gaat allemaal in het juiste tempo. Ben je van mening dat je aan je hobby wat professioneler moet werken dan is er harwdare om e.e.a te doen. Bijvoorbeeld Pinnacle Systems DV 500 voor 2500 gulden. Het grootste voordeel is dat beeldovergangen veel sneller gemaakt worden. Desnoods in simpele gevallen (oprollen, banden, schaakbord) kan het realtime: klaar terwijl u wacht.

Piet Vogelaar

Stroom bewaren

De belangrijkste eigenschap van een electrische condensator is: je kan een stel electronen (oftewel electrische lading) erin bewaren. Twee grootheden zijn van belang: hoeveel spanning (in Volts) kan die verdragen zonder doorslag te krijgen en kapot te gaan en hoeveel kan je erin opbergen, de capaciteit (in Farads). Als je voldoende Farads bijeen kan brengen dan kan je aardig wat energie opslaan. Maar helaas: dat neemt veel ruimte in wordt erg duur in aanschaf. Al geruime tijd is men bezig aan condensatoren die werken met koolstofelectroden. Bij Matsushita maken ze ze nu in keurig nette blokjes die 2700 Farad bevatten en werken tot maximaal 2,3 Volt. Even voor de duidelijkheid: de electrolytische condensatoren die in onze Atari-computers zitten zijn maar 250 micro-Farad. Let op: micro. Waar ga je ze voor gebruiken? Niet als vervanger voor batterij of accu. Daar zijn ze te duur voor en te gauw leeg. Het leuke van deze condensators is dat ze 400 A aan stroom kunnen trekken zonder kapot te gaan. Met zes van die doosjes kan je een dieselmotor starten. Je kunt ze ook weer opladen met 400 A als je dat zou willen. De toepassing ligt dus voor de hand: overal daar waar af en toe heel eventjes veel stroom nodig is. Zoals pulskleppen, relais e.d. Of electrische auto's die moeten remmen en weer optrekken.

Kaleidoscoop laser

Aan de Universiteit van Leiden staat een HeXe laser met een heel grote versterkingsfactor. Ten gevolge van terugkoppeleffecten kan het systeem instabiel worden. Om dit verder te bestuderen hebben ze een diafragma in de laser gezet. De grootte en ook de vorm kan veranderd worden. Als de laser stabiel is komt er een bundel licht uit met een Gauss-verdeling rondom. De lichtintensiteit is in het midden het sterkst en valt naar de randen toe geleidelijk aan af. Maak je daar een foto van dan zie je een lichtvlek die vanaf het midden naar de randen toe steeds donkerder wordt. Maar wat zie je nu als je de laser vrij laat oscilleren? De lichtintensiteit verdeelt zich niet meer regelmatig bij uitreding. En ga je daarvan foto's maken dat zit er toch een regelmatigheid in afhankelijk van de vorm van het diafragma en de grootte. Het is zoals blijkt een fractale onregelmatigheid: je krijgt zelfs echte fractal beelden te zien die bij uitvergroten zich precies gedragen zoals je verwacht van fractals. Nadat de onderzoekers van hun verbazing bekomen waren bedachten ze eerst een naam en dat werd 'kaleidoscoop laser'. Vervolgens moest er dieper worden nagedacht over hoe het effect tot stand komt. Ook daar zijn ze achter, hopen ze. Ze gooien de schuld op 'quantum ruis die binnenlekt in de trilholte en daar op de een of andere manier niet meer uit kan.'

Intypen

Apparaatjes worden tegenwoordig zo handig klein dat het onhandig wordt om zaken aan te toetsen. Soms is de oplossing een ballpen punt gebruiken om de miezerig kleine knopjes in te drukken. En als de toesten wel groot genoeg zijn voor de vingers om in te drukken dan is er te weinig plaats voor veel toetsen. Hoe moet je nu op je mobieltje omgaan met pager-teksten of zelfs e-mail berichten (dat komt nl. binnenkort). Ten eerste heb je geen al te groot schermpje en op een GSMmetje zitten maar weinig knopjes. Een volgende ingenieuze manier is bedacht: een database bevat alle door jouw vaak gebruikte woorden. Je toetst dan ATARI in en de toesten die je dan indrukt zijn (kijk maar: net zoals voor naambellen) 28274 oftwel ATAPG. De database kent 'Atari' en dat is de lettercominatie die op je schermpje komt.

Intelligent huis

Oftewel het digitale huis. Wat moeten we ons erbij voorstellen? Bijvoorbeeld een Internet-aansluiting via glasvezelkabel (dus ook video) met een intranet door het hele huis. In dat huis staan dan allerlei apparaten die op afstand bedienbaar zijn of die informatie afleveren: de internet koelkast weet hoeveel melk er nog is en hoeveel blikjes bier, de koffiezetmachiene gaat na een bevel daartoe koffie maken, de kachel kan al voor thuiskomst worden aangezet, met een web-cam wordt de baby in de gaten gehouden enz. Maar nu de eerste experimenten plaatsvinden blijkt dat de verzekeraars 1 lijn trekken: ze verzekeren geen huizen waarin zaken staan die op afstand bediend kunnen worden. En wie wil nu kostbaar hight-tech wonen zonder verzekering?

Betere CCD's

Als je het vergelijkt met wat militairen in spionnagesatellieten inbouwen voor goede beeldkwaliteit dan zijn de lichtgevoelige CCD-chips in onze digitale camera's maar speelgoed. Het duurste spul dat we nu kunnen kopen haalt niet eens een kwart van de resolutie van een kleinbeeldfilm. Een probleem bij de ontwikkeling van betere CCD's is: er is zoveel kennis geheim. Chipfabrikanten moeten het zelf maar uitzoeken, en dat doen ze. Zo heeft Fuji een leuke verbetering bedacht. Als eerste zijn ze zich gaan beraden over de geometrie. Normaal zitten de gevoelige cellen in een regelmatig schaakbordpatroon. Dat is gewijzigd in een verschoven om-en-om patroon. Normaal staan de cellen loodrecht en een verandering naar 45 graden helpt een stuk. De vorm van de cellen is ook veranderd: van rechthoek naar oktaheder. Maar helaas, de verbindingen die nodig zijn blijven ruimte innemen. Een gedeelte van het oppervlak is dus ongevoelig voor licht. Daar is wat aan te doen door een extra laag aan te brengen met kleine lensjes: eentje per pixel. Het gevolg is: een winst van 1,6 maal. De zo ontwikkelde super-CCD met 2,6 miljoen pixels verslaat alle concurrenten kwa scherpte en gevoeligheid. De eerste camera's met die chip erin zijn pas deze zomer in de winkel te koop.

Nano-technologie

Een paar jaar geleden was men heel blij met een nieuwe ontdekking die er ook nog esthetisch uitzag: de buckybal. Zestig koolstofatomen gerangschikt in een bolvorm volgens het 'voetbal-patroon'. Heel wat populair-wetenschappelijke tijdschriften hebben zo een fraai onderwerp voor hun voorplaat gehad. Het duurde even voor men door had dat het ook kan dat de atomen zich in langwerpige structuren organiseren. Maar zodra de eerste koolstofbuisje ondekt waren brak er een lawine van wetenschappelijke nieuwsgierigheid los onder natuurkundigen (en scheikundigen maar die zijn van huisuit wel gewend aan rare moleculen). Het gedrag van electronen in zo'n regelmatige structuur roept natuurlijk allerlei vragen op over supergeleiding enz. Ook de sterkte van een koolstofbuis is onderwerp van onderzoek. Een technische toepassing zit er al aan te komen: koolstofbuisjes die als een hoogpolig tapijt op een oppervlak zitten en die heel gemakkelijk electronen de wijde wereld insturen. De 'koude' kathode dus die inzetbaar is voor het maken van platte beeldschermen. Tussen al die koolstofbuisjes zitten af en toe geknakte exemplaren. Als je geluk hebt zitten beide einden anders gedraaid met hun rangschikking zodat je in het ideale geval twee weeffouten tegelijk hebt: een zeshoek heeft een atoom te weinig en tegenoverliggend in de knik zet er een extra atoom. Maar hoe kom je eraan? In Delft heeft iemand met engelengeduld en een speciale quantum-electronenmicroscoop/manipulator vijf stuks uit een brei van koolstofpijpjes weten te vissen en er metingen aan kunnen doen. Ze blijken zich te gedragen als een diode: een deel van de pijp is metaalachtig kwa electronentransport de andere kant is een beetje halfgeleider-achtig. Met andere woorden: we hebben een moleculaire diode te pakken. Helaas kon men geen twee buisjes zo plaatsen dat ze een transistor vormen; dat is nu nog theorie.

UV camera

Dat een moderne video-camera met behulp van een infra-rood schijnwerper ook 's nachts beelden kan opnemen, is welbekend. Al ware het alleen maar vanwege een schandaal in de USA waarbij schaars doch desalniettemin geklede badgasten gevideo-d werden overdag terwijl er een IR-filter op de lens zat. Mensen bleken dan opeens in het IR-bereik heel wat naakter te zijn dan in het zichtbare licht. Aan de andere kant van het spectrum zit het ultra-violet. En fotografen weten wel: in hooggebergte een UV-filter gebruiken want anders worden alle foto's te licht en te blauw. UV-licht heeft nogal wat energie. Wij worden er zelfs bruin van! Het lijkt dus makkelijk om UV-licht te meten en afbeeldingen te maken in dit golfbereik van het licht. Over het algemeen is deze vuistregel geldig alleen helaas niet bij CCD-elementen. Dus zijn video-camera's en digitale fototoestellen ongevoelig voor UV-licht. Het is pas sinds kort dat er een oplossing in zicht komt. In de USA hebben ze een 32 x 32 arraytje kunnen maken waarin 1024 UV- gevoelige fotodiodes zitten die gevoelig zijn tussen 320 en 365 nm golflengte. Er was zeer exotisch materiaal nodig: gallium nitride en aluminium-galliumnitride en doping met magnesium. De diodes zijn een hutje-mudje van kristallen en men is verbaasd dat het werkt. En dat niet allen: het is ook nog een hartstikke gevoelig: de gevoeligste foto-detector gemaakt van halfgeleider materiaal bij iedere temperatuur en bij iedere golflengte.

Nobelprijs

Was dat even feestvieren! Maar liefst twee Nederlandse natuurkundigen die de Nobelprijs krijgen! Op het internet verspreide het nieuws zich snel. De Stichting Fundamenteel Onderzoek Materie (FOM) was er heel alert direct bij. Het Parool evenwel niet. Misschien omdat de winnaars geen Amsterdammers waren werd er geen woord aan besteed. Heel benieuwd was ik naar de reactie van onze NWO (Nederlandse organisatie voor Wetenschapppelijk Onderzoek) maar op hun oubollige website veranderde niets. Je zou toch zeggen dat tenminste de bestuurders uitgebreid de winnaars openbaar zouden feliciteren, er een extra persbericht tegenaan zouden gooien, een feestje zouden brouwen voor de triomf van de Nederlandse Wetenschap, maar niets van dat alles. De achtergrond voor dit niet-reageren is als volgt: werkgroepen moeten aanvragen indienen en de NWO beslist op ondoorgrondelijke manier wie miljoenen krijgt en wie niet. En de groep van de Nobelprijswinnaars heeft volgens NWO te weinig kwaliteit. Er zijn dus nu een paar andere groepen die meer kwaliteit bevatten en dat belooft dus veel goeds voor toekomstige Nobelprijzen!

Satelliettelefoon

Het zag er een paar jaar geleden naar uit dat er zeker vier nieuwe satelliet-gebaseerde telefoonnetwerken zouden komen voor mobiele telefoneerders op aarde. Eind 1999 ging een van de spelers, 'Iridium', bankroet. Volgens analisten is het een kwestie van op hol geslagen technologen en managers die niet weten aan wie ze de spullen moeten verkopen. De prijzen van gebruik werden te hoog, de benodigde apparaten amper draagbaar enz. En de gebruiker zit met hetzelfde probleem als de bezitter van een GPS-positiebepaler: je moet goed zicht hebben op de satellieten. Of het totale bedrag van 5 miljard dollar nu weggegooid geld is blijft onzeker. De grote investeerder is Motorola en die blijft hopen op een markt voor het systeem.

W. Wortel


Copyright © Rein Bakhuizen van den Brink
Last updated on 7 januari 2000
Home Publicaties Actueel 83 Public Domain